1904

Januari - december 1904

 

Johan Braakensiek 3 januari 1904

Intocht van het gewapend Nederland in 1904.

Minister Bergansius (tot de Nederl. Maagd) : Mevrouw, zoo gaat u veilig het nieuwe jaar in.
Minister Kuyper (tot den vredesengel) : Een vredes-voertuig; begrijpt U, omdat Nederland den vrede wil, bereid ik het voor tot den oorlog

 


 

Johan Braakensiek, 10 Jan. 1904

China en het Oost-Aziatisch oorlogsgevaar.

De Chinees (tot zijn buren) : Als ik maar wist wie van U beiden op zijn lichaam zal krijgen . . . ik ransel graag meê.

 


 

Johan Braakensiek, 17 Jan.1904

Minister v. Lijnden te 's-Gravenhage en Minister Kuyper te Brussel.

v.Lijnden : Heb je me nu nog niet noodig? Kuyper : In 't minst geen behoefte aan je
v.Lijnden : Hoe vind je het er? Kuyper : Een charmante gastheer . . . de dineetjes zijn uitstekend!
v.Lijnden : Maar is er dan heelemaal niets belangrijks? Kuyper : Dat zou ik denken! Een koning, die reclame voor me maakt!

 


 

Johan Braakensiek 24 Jan. 1904

Voor vijf-en-twintig jaren.

Z.M. Koning Willem III en zijne jeugdige echtgenoote, Koningin Emma.

 


Johan Braakensiek, 31 Jan. 1904

Strijd onder de Calvinisten over den dans op het galabal.

 


Johan Braakensiek, 7 Febr. 1904

Twee zich versprekende ministers en twee Amsterdamsche burgemeesters in de Eerste Kamer.

Dr. v. Leeuwen (bij Loeff, tot Vening Meinesz) : Een acuut geval van lapsus linguae, waarvoor ik hem een pilletje heb gegeven . . .
Dr. Vening Meinesz (bij Kuyper, tot Van Leeuwen): Ja collega, misschien is die te genezen, maar bij dezen werd de kwaal chronisch en hij heeft er nog loslippigheid bij . . .

 


 

Johan Braakensiek, 14 Febr. 1904

De Vredesvorst op het oorlogspad.

De Vredesengel : Nikolaas! Zie hoe uw trawanten mij behandelen! Beschaamt ook Gij mijn hoop?
De Czar : "Ja, lieve juffrouw, ik ben hier ook niet voor mijn plezier. Maar . . . zaken gaan vóór!"

 


 

Johan Braakensiek, 21 Febr. 1904

Het geheim der Fransch-Russische Alliantie.

Marianne ( tot den beproefden vriend) : "Nikolaas, mon ami, wat hebben we eigenlijk afgesproken?
John Bull (de jongste vriend) : "Ze wenkt alsof ze mij weg wil hebben, maar ik zou zeggen, dat het mij toch ook aangaat!"

 


 

Johan Braakensiek, 28 Febr. 1904

Lohman's redevoering, over de Vrije Universiteit, in de Tweede Kamer.

Prof. Lohman ( tot Kuyper) : Wat verbeeld je je wel, ventje, met je Vrije Universiteitje spelen! Je weet nog niet eens dat er een vrijheid is, die gewetensdwang beteekent, en de menschen tot huichelaars maakt!
Kamerlid Lohman (tot Kuyper) : Ziehier, groote meester, het verlangde papiertje; dat het toch Uw Vrije Universiteit tot bloei brenge ...die nu, helaas, kwijnt.
Kuyper ( tot Lohman) : Mijn beste jongen, je gunt zelfs mij het licht in mijn oogen ... dat noem ik nu eerst karakter, hoor.
De engelen der meerderheid: Vrede! Vrede! Vrede!

 


 

Johan Braakensiek, 6 Maart 1904

Niet in zijn element.

De Japanner : Kom eens uit je hoek, als je durft, log monster!
De Russische Beer : Kom jij maar eens in mijn steppen, venijnige waterrot, dan zal ik je mores leeren!

 


 

Johan Braakensiek 13 maart 1904

Het adres der Hervormde predikanten tegen Kuyper's wetsvoorstel.

Kuyper : Maar lieve broeders, wat een misdadige woeling! - Heb jelui soms iets tegen mij?
De predikanten : In naam van de waarheid, van de wetenschap, van de volkskerk en van de volkseenheid . . . naar den duivel met je Vrije Universiteit.
Kuyper : Maar de Christelijke beginselen dan . . .!
De predikanten : Daar zullen wij heel wat beter dan jij voor zorgen . . . met onze theologische faculteit!

 


 

Johan Braakensiek, 20 maart 1904

Het intrekken der uitgifte van 15 millioen schatkistbilletten tegen 4%

Ned. Maagd (tot Kuyper) : Wat een toestand! Nog zijn jij en Loeff in het hospitaal, en daar heeft Harte zich weêr in zijn vingers gesneden . . .
En wie zal zeggen of hij nog zijn rechterhand gaaf weet te houden. . . .

 


 

Johan Braakensiek, 27 maart 1904

Het verhoogde invoerrecht op tabak.

De mannen uit het volk : Mijnheer Harte, uw havenna-sigaartje zal er niet minder door worden . . . maar ons pijpje en ons slaadje . . . als u eens proeven wou, hoe dat nu al is . . .

 


 

Johan Braakensiek, 3 Apr.1904

Oorlogsberichten.

Mikado (tot admiraal Togo) : Admiraal, opmerkelijk hoe alles samenspant, om over den oorlog leugens in omloop te brengen; zelfs de Zee doet daaraan mee . . . daar laat ze nu de Russische schepen varen, die jij in den grond hebt geboord.
Admiraal Togo : De Russen hebben ook de Natuur bedorven - zij is niet beter dan de rest!

 


 

Johan Braakensiek, 10 Apr. 1904

Zuivering van het Servische Hof.

Peter (tot Frans Jozef, Nicolaas en Victor Emanuel) : Zijt gij nu tevreden? Ik heb al de moordenaars van Alexander weggezonden, reikt mij nu als vrienden de hand . . .
Frans Jozef : De hand? . . . Zijn Uw handen wel rein; zoudt ge niet eerst ze nog eens waschen?

 


 

Johan Braakensiek, 17 Apr. 1904

Het tractaat met Frankrijk.

v.Lijnden (tot de Ned.Maagd) : Marianne was charmant! 't Is toch een lust om zoo frère compagnon met goote mogendheden om te gaan. Wie zal ik nu nemen?
De Nederlandsche maagd : Ja, maar het kan ook gevaarlijk zijn. Als je nu na Denemarken, eens Zwitserland, Rumenië, Montenegro en Monaco bezocht . . .

 


 

Johan Braakensiek, 24 Apr. 1904

Kuypers politiek en de Katholieke partij.

De Katholieke Partij (fluisterend tot Kuyper) : Die daar (de liberale partij) behoeft het niet te hooren; en ik zal, net zoo goed als van de hooger-onderwijs-pudding, ook van deze twee (tariefwet en drankwet) het noodige slikken, om dat jij het bent - maar als je soms mocht denken, dat ik ze lekker vind, vergis je je danig!

 


 

Johan Braakensiek, 1 mei 1904

De onbewegelijke brug te Velsen.

De Ned. Maagd ( tot Minister de Marez Oyens) : Waar spoedt gij U heen, Excellentie?
Minister de Marez Oyens : Naar die brug daar, Mevrouw! 15 maanden nadat zij gereed moest zijn, en 5 maanden nadat zij gereed is, bestaat er nog niet het geringste uitzicht op de noodige beweegkracht. Ik zal nu zelf de hand aan het werk slaan. Houdt me niet op! 't Geldt hier het welzijn van een havenstad; zij kan niet wachten . . . geen dag en geen nacht.
Ned. Maagd : Zorg toch dat U geen ongeluk krijgt! Overijl U niet . . .

 


Johan Braakensiek, 8 mei 1904

De redevoeringen van Keizer Wilhelm te Karlsruh en te Mainz.

Delcassé (tot Loubet) : Ik geloof, dat hij ten slotte jaloersch op U is . . .Die arme Von Bülow . . als hij zich maar niet op hem wreekt!

 


Johan Braakensiek, 15 mei 1904

De Drankwet.

Kuyper (tot Lohman) : Je weet niet, broeder, hoe veel ik van dat kind ga houden. Ze is de trots van mijn vaderhart.
Lohman : Ik begrijp het volkomen - en wat heb je ze aardig aangekleed!
Kuyper : Ja, hè? 't Is nog niet heelemaal klaar, maar niemand zal kunnen zeggen, dat de snit niet van mij is. Van boven tot beneden geknipt naar mijn patroon [lapjes wijzigingen / amandementen].

 


Johan Braakensiek, 22 mei 1904

De Hooger Onderwijswet in de Eerste Kamer.

Don Quichotte (v.d. Biesen) tot Sancho Panza (Kuyper) : Blijf jij maar bij je ezel; ik zal den vijand wel afmaken . . .

 


 

Johan Braakensiek 29 mei 1904

Duitschland en Russisch-Japansche Oorlog.

V.Bülow (tot Keizer Wilhelm) : Majesteit, nu moet ik bij de Japansche verliezen ter zee, voor U zeker ook naar Tokio telegrafeeren: Japan's rouw is Duitschland's rouw!
De natie zal het met U eens zijn . . .
Wilhelm : In Godsnaam geen telegrammen meer!! Dat aan Krüger heugt mij nog - en die condoléantie aan den Czaar zullen ze ook niet licht vergeten . . .

 


 

Johan Braakensiek, 5 Juni 1904

De politiek en de Prov. Staten-verkiezingen

De Standaard (tot De Tijd) : Kijk eens wat die lui daar doen! Zoo'n dievenbende!
De Tijd : O, ja, broeder . . .
De Standaard : Goddank, dat wij zoo niet zijn. Wat ze ons ook mogen verwijten, met dat veile en vieze wicht hebben wij nooit connecties gehad. Ook nu zullen wij zonder haar er wel komen.
De Liberalen (tot de Politiek) : Help ons lieve juffer, - doe open de poort!

 


 

Johan Braakensiek, 12 Juni 1904

De Drankwet in de Tweede Kamer.

Bacchus (tot Minister Kuyper) : Al neemt U het tegen mij op, ik krijg toch medelijden met U en de anderen. U zult het zien, zonder eene pittige hartversterking komt U nooit tot een goed eind . .

 


 

Johan Braakensiek 19 Juni 1904

Het einde der crisis in de Diamantnijverheid.

De Amsterdamsche Stedemaagd : Gelukkig Antwerpen, dat ook hier den vrede brengt! Mijn concurrente en mijn redster!

 


 

Johan Braakensiek, 26 Juni 1904

De Hooger Onderwijswet en de Eerste Kamer na de verkiezingen voor de Provinciale Staten.

Directeur Kuyper : Vooruit ! Spring er door, al zijn je beentjes wat stijf! - Doe je 't niet, dan zal ik je wel leeren!

 


 

Johan Braakensiek 3 juli 1904

Tolstoï over den Czaar en den oorlog.

Tolstoï in den Beerenkuil

 


 

Johan Braakensiek, 10 juli 1904

Een bedenkelijk geval voor den bondgenoot.

Japanner (tot John Bull) : "Vriend John, ik vrees dat Wilhelm en Nikolaas een leelijk stukje gaan uithalen. Als Wilhelm den Rus gaat helpen, dan ben jij er bij, vriend; dan moet jij met mij meevechten!"

 


Johan Braakensiek, 17 juli 1904

De Eerste Kamer en het Wetsontwerp op het Hooger Onderwijswet. (Deel 2. Zie ook 26 juni)

"Springen zal de Oude Dame dezen keer nog wel niet. Met die onbetrouwbare circuszweep is de effectus civilis er niet in te ranselen!"

 


Johan Braakensiek 24 juli 1904

De ontbinding der Eerste Kamer.

De eerste slachtoffers der ontbindings-guillotine.

 


 

Johan Braakensiek 31 juli 1904

Krüger's afsterven.

John Bull: "Zou hij wel goed dood zijn?!
Als hij maar niet weer opstaat.
Je kunt niet weten . . .

  


 

Johan Braakensiek 7 augustus 1904

Rusland na den moord op Minister Plehwe.

Czar Peter de Groote (tot Czar Nicolaas II) : "Leer door eigen oogen zien; sluit uw oor voor niemand; onderzoek zelf, en gij zult ons Rusland voor veel ellende en gruwelen behoeden!"

 


 

Johan Braakensiek 14 augustus 1904

De oude geschiedenis van den splinter en de balk.
(Henniker Heaton's interpellatie in het Britsche Parlement).

John Bull : "Heusch, my dear, Henniker Heaton heeft niet heelemaal ongelijk. Vechten tegen vrouwen en kinderen! Neem liever een voorbeeld aan mijn concentratie kampen".
De Nederlandsche Maagd : "Ik bestrijd mijn vijanden; ik martel ze niet".

 


 

Johan Braakensiek, 21 Aug. 1904

De nieuwe kolonels van het Russische leger.

Japansche legeraanvoerders (de nieuwe kolonels ontwarend) : "Bergt het lijf! Nu is onze zaak verloren!"

 


 

Johan Braakensiek 28 augustus 1904

De oorlogvoerende mogendheden en de Chineesche verdraghavens.

Chineesche Taotai. " Lieve vrienden, ik liet U heel Mandschoerije om in te vechten! Kunt ge mij hier niet met rust laten? "

 


 

Johan Braakensiek, 4 Sept. 1904

Een plaats gezocht in den Haag voor Carnegie's Vredespaleis

 


Johan Braakensiek, 11 Sept. 1904

De Taalstrijd in Belgie

De Vlaamsche Maagd: "O, Koning, doe ons eindelijk recht! Geef ons een Universiteit, wilt Ge niet , dat mijn Leeuw zijn tanden zal laten zien..."
Koning Leopold: " Uw Leeuw, die zich al zeventig jaar op zijn staart laat trappen...? "

 


Johan Braakensiek, 18 Sept. 1904

De toost van Keizer Wilhelm op de Duitsche vloot.

Michel (tot Keizer Wilhelm) : Majesteit, ik heb U hooren zeggen, dat de vloot uw vloot is, het officierenkorps uw officierencorps, en dat de marine een wapen in uw hand is en zij U persoonlijk van ganscher harte moeten zijn toegedaan . . ., maar was dat niet een vergissing? De vloot is toch eigenlijk mijn vloot, het officierencorps mijn officierencorps, de marine een wapen in mijn hand, en mij behooren zij volkomen te zijn toegedaan . . .
Keizer Wilhelm (tot Von Bülow) : Mijn waarde, wat is dat voor een praatjesmaker?
Von Bülow : Och Majesteit, een ongelukkige, die zich in het hoofd heeft gezet het Duitsche Volk te zijn . . . Een treurig geval van grootheidswaanzin.

 


Johan Braakensiek, 25 Sept. 1904

De troonrede 1904.

Teun, de wegwerker (tot Bram Kuyper, den vrachtrijden) : Wel Bram, wat rijd je vandaag de juffer in een sjovel spulletje!
Bram, de vrachtrijder : Daar was haast niks te vervoeren overgeschoten, Teun . . . maar den volgende keer zal je eens zien, dan kom ik met het zwarte span voor den vollen boerenwagen.

 


Johan Braakensiek, 2 oktober 1904

Mr. van Houten in de Eerste Kamer

 


Johan Braakensiek, 9 okt, 1904

De Drankwet in de Eerste Kamer

Kuyper (tot v.Houten) : En hoe vind je nu wel mijn eerste dochtertje, dat ik je presenteer? Ben je ook zoo verrukt als Lohman, toen hij haar zag? Wat een fijn snoetje, hè - en dat jurkje . . . helemaal mijn werk . . . oorspronkelijk, geen modeplaat bij geraadpleegd.
Van Houten : Zeker . . ze moeten het wel zien; dat is nieuwe plunje!

 


Johan Braakensiek, 16 Okt. 1904

Het noodwetje betreffende de Staten-verkiezingen in Overijsel

Moeder Kuyper (tot de Ned. Maagd) : En wat zegt u nu wel van dat nakomertje?
Ned.Maagd (tot Moeder Kuyper) : Hum . . . zoogt u het zelf?
Baker Lohman : Gut neen Mevrouw! Zoo plat als een schoteltje! 't Moet met de flesch. . 
Ned.Maagd : Nu moedertje, ik mag je niet misleiden. . . Al heb je het ook nog zoo mooi aangekleed . . 't Is een stumper, hoor!

 


Johan Braakensiek, 23 okt. 1904

De opstand in Duitsch Zuid West-Afrika

Keizerin Augusta (tot Wilhelm) : Wat moet dat! Waar ga je heen, Wilhelm?
Wilhelm : Als keizer van de Heresoos en Witbois, en als verdesvorst, wil ik mijn Hottentotten toespreken . . . een woord van mij is nog nooit verkeerd begrepen of heeft zijn uitwerking gemist.

 


Johan Braakensiek 30 okt. 1904

De Baltische vloot en de Engelsche visscherschepen .

John Bull : Goddam, zoo'n vuilik; hij kan je nog niet voorbijkomen, of hij veegt zijn smerige snuit aan je af.

 


Johan Braakensiek, 6 Nov. 1904

Het aanstaande overlijden van het Noodwetje voor de Overijselsche Staten-verkiezing.

Ned.Maagd (tot moeder Kuyper) : De toestand is hopeloos, hè? Nu, ik heb er dadelijk een zwaar hoofd in gehad. . .
Moeder Kuyper : Ja Mevrouw, maar 't is zoo hard; hier is menschelijke schuld! De baker heeft gore melk in het fleschje gedaan . . .
Baker Lohman : Och neen, Mevrouw, dat is het niet; al vóór dien tijd verging het wurm van het zuur. 
Broeder Nolens : Ik begrijp, moedertje, dat je je zoo eenzaam zult gevoelen, maar geen verwijten, lieve zuster; hier voegt berusting . . . het is altijd een zegen als zulke stumpertjes vroeg worde thuisgehaald. . . .

 


Johan Braakensiek, 13 Nov. 1904

Het jongste rapport over den toestand van het Noordzeekanaal.

Hubrecht (tot de Marez Oyens) : Maar Jan, hoe kom jij aan zoo'n haast? De spoorwegbrug te Velsen heeft juist een jaar ongebruikt gelegen: sedert de aanbesteding van den onderbouw zijn ruim vier jaren verlopen; en vijf en een half jaar, nadat het opruimen van de oude brug werd gelast, ligt zij er nog tot hinder van de scheepvaart . . .
De Marez Oyens : Och, houd me niet op ; dat zijn wereldsche zaken ! Ik heb als Christelijke Minister een hoogere roeping. Eerst moet de duivel er aan, ik moet de menschenzielen redden.
Hubrecht : Met je postwetje?

 


Johan Braakensiek 20 november 1904

Roosevelt op nieuw verkozen.

Jonathan (tot Roosevelt) : Zeg eens, nu heb je vier jaar voor je en je kunt niet weer herkozen worden . . . zou je nu niet den Wereldvrede maar aan zijn lot overlaten, en je toeleggen op je eigenlandsvrede . . . door dat trustmonster te vermoorden?

 


Johan Braakensiek, 27 Nov. 1904

Van Maurik en zijn geesteskinderen.

 


Johan Braakensiek, 4 Dec. 1904

De politieke St. Nicolaas.

Staalman (bij de afstraffing van de Stuers en Sutorius) : Wat een geluk, als je niet meer met zoo"n ouden bisschop te maken hebt...!
St. Nicolaas : Neen, hè; maar jij krijgt regelrecht van je Paus.

 


Johan Braakensiek, 11 Dec. 1904

De spoedige hulp van het Rijk aan de noodlijdende Gemeenten.

Een juffrouw heeft zich opgehangen
Al aan een boom in ´t Muiderwoud.
Kuyper (ontsteld) : Ik ga het gauw aan Harte zeggen
Laat hij met een commissie overleggen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Misschien is ´t schepsel nog niet koud.

 


Johan Braakensiek, 18 Dec. 1904

De partijgroepeering voor de stembus 1905.

Ned. Maagd : "Uit den weg , jongens, alleen deze twee heeren rijd ik naar het terrein van den strijd.

 


Johan Braakensiek, 25 Dec. 1904

De Duitsche Rijntollen.

De Ned.Maagd (tot v.Bülow) : "Maar dat moogt U niet . . . dat is in strijd met het tractaat . . ." 
Keizer Wilhelm : "Ga je gang maar, Bernhard - met die juffrouw zal ik het wel vinden; trots alle tractaten, bestaat er maar één recht; dat is : wat wij willen."